Kukelekuu, de broussehaan
Door: webmaster
Blijf op de hoogte en volg Heidi
01 Juli 2011 | Togo, Lomé
Vandaag woensdag is het eindelijk zover. Een bezoek aan de bouw van het weeshuis van Joko Togo staat op het programma. Hier hebben we heel erg naar uitgekeken. Het weeshuis is gelegen op een 1 hectare groot terrein in Wli, zo’n anderhalf uurtje rijden van Lomé, midden in de brousse. Christel en ik hebben geen enkel idee wat we ons bij de brousse moeten voorstellen. Na lang twijfelen besluit Sylvia niet met het openbaar vervoer maar met Tuur Voiture naar de brousse te trekken wat op zich geen probleem zou mogen vormen, tenzij het hard zou beginnen regenen. Hoe verder we van Lomé rijden, hoe groener de omgeving wordt. Na een uurtje rijden verlaten we de geasfalteerde hoofdweg richting Assomé en Wli. Het is een ydillisch plaatje. De “piste”, een rode brede zandweg, is de belangrijkste as tussen de dorpjes. Links en rechts staan er enkele groepjes met lemen hutjes. De kinderen langs de weg roepen “Juovo” (blanke) en zwaaien hun handje er bijna af. Het is duidelijk dat de Juovo niet vaak langs deze weg komt. Er valt een enorm gevoel van rust over ons heen. Het contrast met de chaos van de taximoto’s en auto’s die kriskras door elkaar rijden in de straten van Lomé is groot. We beseffen dat deze 2 dagen in de brousse voor ons een welgekome rust betekent. Het is opvallend stil in de auto, ieder van ons zit rustig te genieten. Via een klein veldweggetje dat net de breedte heeft van onze Tuur Voiture, bereiken we “Nazareth”, een klein kleuterschooltje waar de juf samen met haar kindjes het schoolfeest van morgen volop aan het inoefenen is. Omdat onze verblijfplaats niet met de auto bereikbaar is zetten we onze weg te voet verder. Dominique, zijn vrouw Jeanne en de 3 zonen wachten ons op. Het is een hartelijke ontvangst. We krijgen meteen een rondleiding en nadat we ons geinstalleerd hebben maken we verder kennis met Dominique onder de patio. Als we na de lekkere maaltijd klaar staan om te vertrekken naar de bouw van het weeshuis worden de hemelsluizen open getrokken. Het weer bepaalt hier in Togo het levensritme. We houden een siësta op de kamer maar omdat de regen blijft aanhouden besluit Dominique ons te brengen met zijn 4x4. De kortste weg naar Wli blijkt als snel niet bereikbaar en we doen een grote omweg om er toch te geraken. Onderweg stoppen we links en rechts om wat eten te kopen. Het leven van de mensen hier in deze kleine dorpjes, hoe een mooi romantisch beeld ik er ook zou van kunnen ophangen, is ongemeen hard. Ze hebben echt niets en proberen zich te behelpen in hun basisbehoeften. De mensen zijn hartelijk en vriendelijk en hebben hun glimlach niet verloren, ik kan er alleen maar een groot respect voor opbrengen. Na een half uurtje bereiken we de bouw van het weeshuis. Hier staan we dan, met onze mond open, een krop in de keel. Sylvia doet het toch maar. Heel haar hebben en houden achtergelaten in België, bouwt ze op één van de mooiste plekken in Togo, een prachtige hacienda dat uiteindelijk op termijn onderdak zal bieden aan 30 weeskinderen. Fier geeft ze ons een rondleiding op de bouw. We maken een praatje met de bouwvakkers over de vordering van de werken. Momenteel zijn ze de betonwelfsels voor het dak aan het leggen. Vele ruimtes zijn dan ook met takken gestut . Het weeshuis heeft al een officiële Togolese naam maar de onthulling van die naam laat ik aan de vzw Joko Togo over. Ik kan alleen maar zeggen dat de omgeving van dit weeshuis mee ervoor zal zorgen dat de weeskinderen, die vaak heel wat emotionele problemen met zich meedragen, in alle rust kunnen opgroeien. Ook het feit dat Sylvia hier in “the middle of nowhere” kan rekenen op haar goede vrienden en “voisins” Dominique en Jeanne, is een geruststellend gegeven. Diep onder de indruk rijden we huiswaarts voor een verfrissende douche uit de regenput. Het lijkt alsof onze vermoeidheid hier pas echt tot uiting komt en om al om 20u30 liggen we alle 3 onder het muskietennet. De broussegeluiden brengen sommigen onder ons in een diepe slaap. De avond voordien hebben we nog gelachen met de verschillende hanen die op het erf van Dominique lopen maar als één van hen ons om 03u30 met zijn gekukelekuu wekt wordt er niet echt meer gelachen. Het levensritme is hier duidelijk compleet anders dan in de stad want om 6u s’morgens zitten we al fris en monter aan het ontbijt. Christel heeft het wat moeilijker want die vond de geluiden van de brousse zo fascinerend dat ze het niet nodig vond om te slapen. Al voor 8u ’s morgens bezoeken we het “Dispensarium Sainte Etienne” een plaatselijk ziekenhuisje genoemd naar Ria, de belgische vrouw die ik hier eerder in mijn blog vernoemde. Sylvia helpt haar maandelijks met het maken van de inventaris maar dit keer zijn er zoveel helpers aanwezig dat we niet echt veel kunnen doen. We besluiten om dan Dominique maar te helpen met de voorbereiding van het schoolfeest. We hangen er balonnen op, leggen de cadeau’s en de rapporten van de kinderen klaar. Het is een kleurrijk beeld, alle kindjes in hetzelfde feestelijk afrikaans pakje, nerveus voor hun dansje of versje. Wanneer Ria aankomt is de begroeting van de kinderen hartelijk. Als coördinator van deze school wordt zij hier duidelijk op handen gedragen. Na de optredens van de kinderen helpen we haar met het uitdelen van de rapporten, drankjes en taartjes. De aanwezige ouders, bijna uitsluitend de moeders van de kinderen, zijn heel trots op wat hun kinderen in school hebben aangeleerd en bedanken vooral de juf voor haar harde werk.
We sluiten ons bezoek aan de brousse af met een maaltijd bij Jeanne en Dominique en nemen vrij snel afscheid aangezien het opnieuw begint te regen en onze Tuur Voiture geen 4x4 kwaliteiten heeft. De terugweg verloopt echter vlot en we verbazen ons hoe dit klein oud karretje de putten en waterplassen onderweg zonder tegenpruttelen verwerkt. Bij onze thuiskomst in Lomé is het al snel “back to reality”. We hebben geen tijd te verliezen want een half uur later moeten we al van start gaan met de straatkinderen van het strandproject. We lopen nog snel binnen bij Air Maroc om onze terugvlucht te bevestigen, de tijd vliegt, nog 2 volle dagen en we moeten alweer naar huis. Onze vluchturen zijn weer gewijzigd waardoor we bijna 10u in Cassablanca zullen moeten wachten op onze aansluiting voor Brussel
We laten het niet aan ons hart komen en vertrekken met volle moed naar de strandjongeren. Daar worden we met brede glimlach onthaald en we vergeten al snel onze vluchtzorgen. De kinderen schrijven, er wordt samen wat gedanst en gesport. Ondertussen op de straat is er een manifestatie gaande. De politie heeft weinig geduld en drijft al snel de menigte uit elkaar met traangas. Hier wordt er niet mee gelachen, het gaat er hard aan toe. Gelukkig zitten we veilig op het strand en kunnen we het schouwspel van een afstand bekijken. Het afscheid met de straatjongeren valt ons zwaar, we beseffen nu goed hoe hun wereld in elkaar zit en waaraan ze dagelijks zijn blootgesteld. We wensen hen veel succes in de toekomst en zeggen wat we hopen dat ze zullen blijven komen naar het project. Arafat, één van de straatjongeren is een voorbeeld in de groep. De jongen is er gekomen als straatkind, heeft er leren schrijven en is ondertussen al enkele maanden teruggekeerd in zijn familie en aan de slag met het verkopen van sigaretten. Hij is welbespraakt en we vinden het zonde dat hij niet naar school is gegaan. Sylvia bekijkt samen met Cécé wat de mogelijkheden zijn en Christel en ik overleggen om het eerste schoolgeld van Arafat te betalen. Hopelijk krijgen we het nog geregeld voor ons vertrek.
Omdat Sylvia nog een avondvergadering heeft gepland gaan we al vroeg naar een Libanees restaurantje in de buurt van het strand. Het is eens wat anders dan de Togolese kost. Bij onze thuiskomst besluiten we al een groot deel van onze koffers te pakken, wie weet hebben we de komende 2 dagen nog tijd want we willen nog véél doen in de tijd die ons rest. We ruimen het appartementje op en nat in het zweet nemen we nog snel een douche alvorens in bed te kruipen. Het waren 2 leuke dagen, anders dan de andere dagen hier, een beetje rustiger maar daarom niet minder intens.